Wij staan voor Ons Vinkel

Gedragscode

Gedragscode muziekvereniging Harmonie Odio Vinkel
Muziekvereniging Harmonie Odio vindt een veilige fysieke en sociale omgeving voor haar jeugdleden, leden, vrijwilligers, dirigenten, instructeurs en docenten belangrijk (lees hierna : dirigenten, instructeurs en docenten = vrijwilliger). Een van de hulpmiddelen daarbij is het gebruik van een gedragscode. Hierin staat wat wel en niet gewenst is in de omgang tussen jeugdleden, leden en vrijwilligers. Deze omgangsregels betreft ook gedragingen die niet direct als seksueel misbruik of intimidatie zijn te betitelen, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren.


Veel grenzen in het contact tussen (jeugd)leden en vrijwilligers binnen onze vereniging zijn niet eenduidig. De een wil even op schoot zitten als het troost zoekt, de ander heeft behoefte aan een aai over de bol, en weer een ander vindt het niet prettig om aangeraakt te worden. Hierover kunnen nooit precies grenzen worden afgesproken die voor allen en in alle situaties gelden. Er geldt echter wel één heel duidelijke grens. Seksuele handelingen en seksuele contacten tussen vrijwilligers en onze jeugdleden zijn absoluut ontoelaatbaar!


We hebben als vereniging voor al onze vrijwilligers een gedragscode opgesteld. Deze is opgenomen in het huishoudelijk reglement en daardoor voor alle (jeugd)leden en vrijwilligers van toepassing. De gedragscode vormt een aanvulling op het Wetboek van Strafrecht waarin opgenomen is wat juridische grenzen zijn in de omgang met elkaar. Ook is er een aannamebeleid voor (nieuwe) vrijwilligers en zijn er 2 vertrouwenscontactpersonen aangesteld. Deze zijn te allen tijde aan te spreken. Door de gedragsregels en ons aannamebeleid zijn de verwachtingen naar eenieder duidelijk en kunnen (jeugd)leden en vrijwilligers hierop aangesproken worden.

 

Gedragsregels
Uit de gedragscode vloeien de volgende gedragsregels:
1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals die is en discrimineer niet. Iedereen telt mee binnen onze vereniging.
2. Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft.
3. Ik val de ander niet lastig.
4. Ik berokken de ander geen schade.
5. Ik maak op geen enkele wijze misbruik van mijn machtspositie.
6. Ik kom niet ongewenst te dichtbij en raak de ander niet tegen diens wil aan.
7. Ik geef de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht.
8. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands persoonlijk leven of uiterlijk.
9. Als iemand mij hindert of lastigvalt, dan vraag ik die hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp.
10. Ik help anderen om zich ook aan deze afspraken te houden en spreek diegene die zich daar niet aan houdt op aan, en meld dit zonodig aan de vertrouwenscontactpersoon of het
bestuur.

 

Toelichting gedragscode
In art. 249 van het Wetboek van Strafrecht staat: “Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, wordt gestraft mat gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie. Daarnaast is iedere vorm van seksuele toenadering met jeugdigen beneden 16 jaar verboden” (Wetboek van Strafrecht: art. 244, 245, 247, 248a, 249). Daarnaast geldt : Het verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven, en het zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot afbeeldingen van seksuele gedragingen van iemand die nog geen 18 jaar is, is ook verboden” (Wetboek van Strafrecht: art. 240b).
Daarom hebben wij als vereniging voor al onze (jeugd)leden en vrijwilligers een gedragscode opgesteld. Deze is opgenomen in het huishoudelijk reglement en daardoor voor alle (jeugd)leden en vrijwilligers van toepassing. In deze gedragscode wordt gesproken over (jeugd)leden en vrijwilliger. Onderstaande tekst dient als een toelichting op de gedragsregels.

 

1. De vrijwilliger zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het (jeugd)lid zich veilig en gerespecteerd voelt. Het (jeugd)lid moet worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid
worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd of
lichamelijke kenmerken. Dat betekent dat allen zich zowel tijdens de activiteiten van de vereniging, maar ook daarbuiten veilig moeten voelen en het gevoel moeten hebben dat hij/zij zich (letterlijk) vrij kan bewegen.

2. De vrijwilliger gaat zo om met een (jeugd)lid dat zijn/haar waardigheid niet wordt aangetast. Dit betekent dat je een (jeugd)lid nooit op een manier bejegent die hem/haar in zijn/haar
waardigheid aantast. Je onthoudt je van discriminerende, kleinerende of (seksueel) intimiderende opmerkingen en gedragingen. Dit geldt tijdens activiteiten, maar ook daarbuiten, tijdens alle activiteiten die door of namens de vereniging worden georganiseerd.

3. De vrijwilliger dringt niet verder door in het privéleven van het (jeugd)lid dan functioneel noodzakelijk is. In het vrijwilligerswerk komt het veel voor dat men (jeugd)leden ook kent
vanuit sociale contacten, maar de vrijwilliger dient zich binnen de vereniging altijd professioneel en verantwoordelijk te gedragen. Binnen de vereniging gaat het niet om vriendschap of andere sociale relatie, maar om een professionele relatie van vrijwilliger tot (jeugd)lid. Het is belangrijk dat de vrijwilliger zich bewust is van zijn of haar positie, die ook buiten de vereniging door kan spelen. Het gaat erom dat de vrijwilliger gepaste afstand houdt en niet verder doordringt in het privéleven van het (jeugd)lid dan nodig is voor het gezamelijk gestelde doel (activiteit) van de vereniging.

 

4. De vrijwilliger onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van het (jeugd)lid. Alle seksuele handelingen, -contacten en -relaties tussen vrijwilliger en (jeugd)lid tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. De vrijwilliger mag diens positie en relatie nooit gebruiken voor doeleinden ten
eigen nutte die instrijd zijn met diens professionele verantwoordelijkheid, of die grenzen van de relatie overschrijden.

 

Hierbij kan worden gedacht aan:
 Een seksueel geladen sfeer scheppen;
 Seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grof taalgebruik of schuine moppen;
 Het stellen van vragen over seks, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen;
 Het (jeugd)lid op een niet-functionele wijze bekijken en aanraken waarbij de ogen en handen zijn gericht op geslachtskenmerken;
 Bevrediging van eigen seksuele verlangens;
 Alle seksuele handelingen en relaties tussen vrijwilligers en (jeugd)leden tot 18 jaar, of met iemand met een ontwikkelachterstand, zijn ontoelaatbaar en strafbaar volgens art. 249 van het Wetboek van Strafrecht.


Tussen volwassenen en jeugdigen/kinderen is spraken van een natuurlijk overwicht en dus een machtsverschil. Een kind kan daardoor zaken moeilijker weigeren, of overzien
waar het om gaat. Het is aan de volwassene om de grenzen te bewaken. Dit geldt ook voor mensen met een ontwikkelachterstand / verstandelijke beperking. De kalenderleeftijd vormt bij hen geen criterium, maar het feit dat zij een achterstand hebben in de verstandelijke en/of emotionele en sociale ontwikkeling. 

 

Dit betekent dat de vrijwilliger:
 Nooit seksuele toenadering zoekt tot jongeren/kinderen en/of een seksueel of een erotisch geladen sfeer schept;
 Een jongere/kind nooit gebruikt voor bevrediging van de eigen seksuele en/of agressieve verlangens;
 Nooit mag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de jongere of kind óók niet wanneer hij/zij je daartoe uit lijkt te nodigen, dan wel onomwonden uitnodigt;
 Wanneer er een erotisch/seksueel geladen sfeer mocht ontstaan, of zou kunnen ontstaan, tussen de vrijwilliger en het (jeugd)lid, de vrijwilliger afstand neemt en de
situatie bespreekbaar maakt met de vertrouwenscontactpersoon of bestuur. 

 Wanneer bij de vrijwilliger gevoelens van verliefdheid, maar ook afkeer of agressie ontstaan t.o.v. de jongere / het kind, neemt de vrijwilliger afstand en maakt de situatie bespreekbaar met de vertrouwenscontactpersoon of bestuur.

 

5. De vrijwilliger raakt het (jeugd)lid niet op zodanige wijze aan, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden. Uitgangspunt is
dat het (jeugd)lid het als seksueel getint ervaart. Bijvoorbeeld: het te lang vasthouden van een hand bij begroeten of afscheid nemen, iemand naar je toetrekken, je tegen het (jeugd)lid
aandrukken, een zoen geven, aanraken van billen en/of borsten, enzovoort. Functionele aanrakingen zijn soms noodzakelijk (een jong of gehandicapt (jeugd)lid helpen bij het naar het toilet gaan) of wenselijk (een (jeugd)lid troosten) en mits daar geen misbruik van gemaakt wordt, toegestaan. De vrijwilliger moet ervoor zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is, dit contact of deze aanraking niet verkeerd – in de zin van seksueel getint of intimiderend – kan worden geïnterpreteerd. De vrijwilliger houdt bij lichamelijk contact rekening met de grenzen die het (jeugd)lid aangeeft, leeftijd, ontwikkelingsniveau, achtergronden, de specifieke situatie en wat maatschappelijk en/of
cultureel als aanvaardbaar wordt gezien. 


6. De vrijwilliger gaat tijdens kampen en activiteiten met respect om met (jeugd)leden en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals slaapzalen, omkleedruimten, douches etc.
Met respect betekent in dit geval bijvoorbeeld dat:
 De vrijwilliger en het (jeugd)lid bij voorkeur niet met zijn tweëen op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra vrijwilliger of meerder (jeugd)leden;
 De vrijwilliger en het (jeugd)lid in een één op één situatie niet op één kamer slapen; er zijn minstens twee vrijwilligers op een groep (jeugd)leden;
 Met respect omgaan met de ruimten waar (jeugd)leden zich bevinden, betekent dat het (jeugd)lid zich daar veilig moet voelen, diens privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten.
Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
 Niet zonder aankondiging de slaapzaal of tent betreden en altijd in gezelschap van een andere volwassene;
 De deur of tent open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat ieder behoefte heeft aan een zekere privacy;
 Gesprekken met (jeugd)lid in een neutrale ruimte worden gehouden (niet in kleedruimte, slaapkamer of tent).

 

7. De vrijwilliger beschermt de (jeugd)leden naar vermogen tegen vormen van ongelijkwaardige handelingen en seksueel misbruik en ziet er actief op toe dat de gedragscode door iedereen die bij de (jeugd)leden is betrokken, wordt nageleefd. De vrijwilliger heeft binnen zijn mogelijkheden de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de
(jeugd)leden. Indien de vrijwilliger grensoverschrijdend gedrag signaleert is die verantwoordelijk het ongewenst gedrag te (doen laten) stoppen en te zorgen voor het
welzijn van het (jeugd)lid. De vrijwilliger is alert op signalen die kunnen wijzen op seksueel misbruik/overtreding van de gedragscode.

 

8. Als de vrijwilliger gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is die verplicht hier melding van te maken bij de door het bestuur aangewezen vertrouwenscontactpersonen. Alle vermoedens of constateringen van seksueel misbruik moeten worden gemeld. Het kan zijn dat een (jeugd)lid een vrijwilliger in vertrouwen neemt en vertelt dat iemand het (jeugd)lid misbruikt. De vrijwilliger belooft in dergelijk geval geen geheimhouding. Feiten van vertrouwelijke aard, aan jou toevertrouwd, moeten te allen tijde worden gerespecteerd. Maar wanneer de belangen van het (jeugd)lid in het geding zijn, dient de vrijwilliger hiervan melding te maken. Indien enigszins mogelijk gebeurt dit in overleg met het (jeugd)lid.


9. De vrijwilliger krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn. Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de
vrijwilliger en die van het (jeugd)lid in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor (seksueel) machtsmisbruik.


10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaald gedrag zal de vrijwilliger in de geest van de gedragscode handelen en zo nodig daarover in contact treden met een door het bestuur aangewezen vertrouwenscontactpersoon. Dit betekent dat de vrijwilliger ook alert is op gedragingen die niet direct als seksueel misbruik of intimidatie zijn te betitelen, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval is het belangrijk dat passende maatregelen worden genomen, zoals het aanspreken van de persoon in kwestie.

 

Harmonie Odio

Facebook

Deze website wil gebruik maken van cookies.